EPB 2.0

De EPB-normen geven aan waaraan nieuwe gebouwen, renovaties en energetische renovaties (75% van de woning wordt geïsoleerd + verwarmingssysteem wordt vervangen) moeten voldoen. De nomen en procedures die in de EPB-regelgeving gebruikt worden, zijn al sinds 2006 van kracht en zijn dus al meer dan 10 jaar oud. De bouwsector evolueert razend snel, dus misschien is het tijd om hier eens over na te denken en te kijken of het niet beter kan.

In opdracht van de Vlaamse, Waalse en Brusselse overheid werd daarom de studie "Perspectieven voor het Energieprestatie en binnenklimaat beleidskader: Beleidsondersteunend onderzoek voor vastleggen stappenplan EPB2.0" uitgevoerd. In deze studie werd gekeken hoe er in de buurlanden gewerkt wordt en de manieren van werken die daar voorkwamen werden voorgelegd aan de sector om te kijken wat zij hiervan dachten.

In deze blogpost vatten we de resultaten van deze studie kort samen en trekken we hier enkele conclusies uit.

Hoe wordt er gewerkt in enkele buurlanden?

EPB buurlanden

In de studie werd gekeken naar de volgende buurlanden:

  • Zweden – in voorontwerpfase wordt er een eenvoudige energieberekening gemaakt om te kijken of de woning voldoet aan de minimum eis van 90 kWh/m². In het eerste jaar na gebruik wordt opgemeten of de woning dit ook echt haalt.
  • Duitsland – hier wordt gebruik gemaakt van een vereenvoudigde methode. In nieuwbouwprojecten moet men voldoen aan minimum isolatiewaardes, kan men kiezen tussen bepaalde verwarmingssystemen en moet de luchtdichtheid onder een specifieke waarde blijven. Er moet dus geen berekening uitgevoerd worden en het is enkel nodig om aan te tonen dat men aan alle punten voldoet.
  • Verenigd Koninkrijk – Hier wordt meer ingezet op BIM-modellen of Building Information Model. Het doel van een BIM-model is dat architect, ingenieur stabiliteit en ingenieur technieken met hetzelfde 3D-model werken. Hierdoor kan er efficiënt gewerkt worden en kunnen fouten vermeden worden. Vooral in grote projecten kan dit nuttig zijn.
  • Nederland – om de impact van innoverende systemen sneller in rekening te kunnen brengen in de energieberekening van gebouwen, kunnen leveranciers van deze systemen zelf een gelijkwaardigheidsverklaring opstellen. Het is dan aan een college van experts om deze na te kijken en indien goedgekeurd wordt de verklaring toegevoegd aan een centrale database waar nu al 1.029 producten inzitten.

Onze eigen bedenkingen

Certificaat op basis van gemeten verbruik

Voordelen:

  • Door te werken met reëel verbruik en niet met een theoretisch berekend verbruik, krijgen bewoners meer voeling met hun verbruik en gaan ze hier ook meer op letten.
  • De werkelijke impact van innoverende systemen wordt correct in rekening gebracht en dit is niet altijd mogelijk bij vereenvoudigde theoretische berekeningen.

Nadelen:

  • Hoe ga je dit verbruik meten en wie is er verantwoordelijk voor de controle van de juiste meting. Een goede handhaving is essentieel om regelgeving in de praktijk te laten werken en dat lijkt ons niet zo eenvoudig.
  • Door deze manier van werken worden de leefgewoontes van de bewoners ook in rekening gebracht. Een woning waar één van de bewoners thuis werkt zal bijvoorbeeld meer verbruiken dan een woning waar overdag niemand aanwezig is. Hierdoor wordt het niet meer mogelijk om woningen met elkaar te vergelijken en dat maakt het moeilijk voor potentiële kopers om woning met elkaar te vergelijken.

Vereenvoudigde methode

Voordelen:

  • Eenvoudig, dus sneller en goedkoper.

Nadelen:

  • Gebouwen kunnen enkel gebruik maken van de opties die door de overheid zijn goedgekeurd. Dit zorgt ervoor dat gebouwen er allemaal hetzelfde gaan uitzien en dat innovatie niet gestimuleerd wordt.

Werken op op basis van BIM modellen

BIM modellen

Voordelen:

  • Werken met BIM zorgt ervoor dat gebouwen anders en op een toekomst gerichte manier ontwikkeld worden.
  • BIM zorgt voor minder fouten en betere samenwerking.

Nadelen:

  • Klinkt allemaal goed op het eerste zicht maar in praktijk is dit niet zo eenvoudig. Het 3D-model waar alle partners mee werken moet op een centrale server geplaatst worden waar iedereen aan kan. Hiervoor is speciale software nodig die complex in gebruik en duur is. Voor grote projecten kan het nuttig zijn om zo'n systeem op te zetten en hoe groter het project hoe nuttiger. Voor kleinere projecten zoals particuliere woningen is het echter overkill om met een BIM-model te werken. In de woningbouwmarkt zien we dit dus nog niet zo snel gebeuren.

Sneller invoeren van innoverende systemen

Dit is inderdaad een groot probleem. Als er een nieuw systeem op de markt komt (douche met warmterecuperatiesysteem bijvoorbeeld) heeft de Vlaamse overheid 2 mogelijkheden om het mogelijk te maken om dit in de EPB-software in rekening te brengen:

  • Via gelijkwaardigheid – dit wil zeggen dat er ergens in de EPB-software een parameter kan ingevuld worden dit ervoor zorgt dat het innoverende systeem in rekening gebracht kan worden. Dit is niet echt een "propere" manier, maar door op deze manier te werken kan dit binnen een periode van 3-6 maanden in orde gemaakt worden.
  • Aanpassen van de EPB-methodiek – dit wilt zeggen dat de formules die gebruikt worden in de EPB-software aangepast worden, zodat het innoverende systeem op een goede manier in rekening gebracht kan worden. Hiervoor moet de wetgeving en de EPB-software aangepast worden, opleidingen voorzien worden, ... Dit is een betere manier, maar het zorgt wel voor een doorlooptijd van 1,5-2 jaar.

De bouwsector innoveert razendsnel en het is belangrijk dat nieuwe systemen snel een kans krijgen. De overheid moet daarom sneller en beter omspringen met deze innoverende systemen en een systeem zoals in Nederland kan een oplossing bieden. Producenten kunnen zelf een attest opstellen, dit kan dus snel gaan. Er bestaat een centrale database die door de overheid gecontroleerd wordt, hierdoor zijn we ook zeker van de juistheid van deze attesten.

Feedback van de sector

De sector werd hier vertegenwoordigd door 64 mensen uit allerlei beroepsverenigingen, onderzoeksinstellingen, ... Het gaat hier maar over 64 stakeholders, maar deze vertegenwoordigen wel alle belang hebbende in de sector, dus we kunnen spreken van een brede bevraging.

Waar zijn de stakeholders het over eens:

  • De EPB-berekeningsmethode moet dienen om de bouwheer te sturen naar een toekomstbestendige nieuwbouw.
  • Dat er een indicator moet zijn van de algemene prestatie op vlak van energie en kwaliteit van het binnenklimaat.
  • Het EPB-beleidskader is belangrijk om de bewustmaking rond het maatschappelijk belang van energiezuinig bouwen.

Het valt ook op dat de sector wilt dat de procedures eenvoudiger worden en dat innovatieve systemen sneller en eenvoudiger in rekening gebracht kunnen worden. Dit spreekt elkaar natuurlijk tegen.

  • Of een andere manier van aanpakken al dan niet nodig is. Sommige willen de huidig EPB-berekeningsmethode behouden, andere vinden deze achterhaald.
  • Welke nieuwe aanpak dan de beste zou zijn. Sommige denken dat werken op basis van reëel energieverbruik een goed idee is, andere denken dan weer dat BIM modellen de beste manier van werken zijn, ...

Onze conclusie

Deze studie is een interessante aanzet, maar eigenlijk kan je er niet zoveel mee. Er worden wel enkele aanbevelingen gedaan, maar dat is het dan ook. De feedback van de sector is ook niet eenduidig en spreekt zichzelf soms tegen. De overheid kan uit deze studie dus niet opmaken waar het heen moet. Vermoedelijk gebeurt er de komende periode dan ook niets.

Om iets te veranderen moet er eerst een consensus gevonden worden in de sector en die is er duidelijk nog niet. Dan moet er beslist worden wat er verandert gaat worden en deze veranderingen moeten in een nieuwe studie verder uitgewerkt worden, zodat de overheid weet welke berekeningsmethodes gebruikt moeten worden in de nieuwe manier van werken. Het bereiken van zo'n consensus + het opstellen van zo'n studie neemt gemakkelijk 1-2 jaar in beslag en dan is er dus nog niets veranderd. Zoals hierboven beschreven neemt het verder 1,5-2 jaar in beslag om nieuwe wetgeving door te voeren, de software aan te passen en opleidingen te organiseren. Wij verwachten dus niet dat er de komende 3-4 jaar iets gaat veranderen. Zelfs dat lijkt nog snel omdat het consortium van studiebureaus en kennisinstellingen dat aangesteld werd om dit soort problematieken aan te pakken de komende periode geen nieuwe problemen meer kan behandelen.

Meer weten?



Comments

Nog geen comment.

Maak een comment